Archetypen en de Vier Kwadranten van Wilber

Archetypen zijn onzichtbare structuren die de -zichtbare- vorm gestalte geven. Ze lijken op sjablonen. Als ik op het sjabloon inkt giet zal het op de ondergrond de letters geven die hier zijn open gelaten. Zo zijn archetypen zoals held, koning, moeder, krijger, bedrieger en tovenaar sjablonen voor de groei (en ontwikkeling) van de individuele mens. Naast de individuele groei, spelen archetypen ook een rol in het collectieve onbewuste. Het zijn dus onderliggende & onzichtbare patronen in de groei / evolutie, besproken in mythen en sprookjes. Zo zien we de ridder die de draak verslaat om de jonkvrouw te redden, terug in de Western movie, en ook in Luke Skywalker in Star Wars. Steeds vindt iedere tijdsbestek haar eigen vorm van oeroude ‘archetypen’’’. Een voorbeeld is te vinden in de Amerindian verhalen over Wakdjunkaga de bedrieger : Coyote [voor toelichting ] als symbool voor de veranderende factor zoals bij ons Thijl Uylenspieghel. Dus als in het complete schema van Wilber (zie Scenario’s voor kennisomgeving) 4 assen zijn aangegeven, duiden die op de ontwikkeling / evolutie van de mens in 4 opzichten (kwadranten). Dat is individueel/innerlijkI’, collectief/ innerlijk ‘WE’ en individueel/uiterlijk, ‘IT’ en collectief/uiterlijk, ‘ITS. De verschillende fasen (op de assen) zijn genummerd en dezelfde nummers op de andere assen geven de specifieke kenmerken van de fase in het andere kwadrant. Bijv. 10 geeft bij ‘I’ concepten, bij ‘WE’ ‘magisch denken’, bij ‘IT’ de complexe neocortex (ontwikkeling van hersenschors) en bij ‘ITS’ ‘stam/dorp’. Een evenwichtige ontwikkeling zal dus betekenen dat we gelijk ‘ontwikkeld’ zijn op de verschillende assen, wat natuurlijk fictie is. Zoals in hfst. van Scenario’s is aangegeven hebben verschillende kwadranten ongelijke ontwikkelingen doorgemaakt. Dikwijls levert het ‘it’-kwadrant een technische vondst die als het ware als een volkomen verrassing de wereld -van de andere kwadranten- binnen komt. Stel je eens voor wat de eerste mens dacht toen hij vuur had leren maken (de mythe van Prometheus)! Hij die het kon was een tovenaar (ook een archetype). Het is belangrijk dat het collectief -we- het nieuwe eigen maakt en integreert. Als we allemaal vuur kunnen maken is er de ‘magie’ af. Dit jaar vieren we het 50-jarig bestaan van de televisie. Vandaag de dag is televisie een essentieel onderdeel geworden van de ‘informatie maatschappij’ (13 bij ITS). Waar 10 jaar geleden de radio de eerste informatiedrager was, is dat nu heel duidelijk de TV. Denk ook aan teletext en zelfs mogelijke toepassingen voor internet. Toch werd de tv in 1951 als een ‘toverdoos’ gezien (10 bij ‘WE’). Alle tv-masten zijn van de daken, kabels doen het veel beter. Nieuwe vindingen hebben een tijd nodig waarin mensen ze kunnen integreren. (De acceptatie van nieuwe vindingen gaat lang zo snel niet als we achteraf dikwijls denken!) Als we nu kijken naar de computer, zien we iets soortgelijks: hardware die behoorlijk ontwikkeld is met meer mogelijkheden dan we nu kunnen overzien, maar toch voor veel mensen nog een ‘black box’ (met een tv-scherm). Dit alles heeft te maken met bewustzijn, voor meer informatie daarover . Voor de toepassing van E-business in een organisatie zullen we eens kijken welke fasen in andere kwadranten doorlopen moeten worden.
Als start nemen we De computer als symbool van de technologische ontwikkeling (zowel IT als ITS, nr. 13). Deze ‘ja/nee machine’ levert aanzienlijk veel meer mogelijkheden dan de meesten onder ons - niet werkzaam op dat gebied- kunnen bedenken. Bij de eerste kennismaking lijkt het een tovermiddel en degenen die er iets mee kunnen zijn de tovenaars, voor individueel/innerlijkI’ zal het als concept duidelijk kunnen zijn,
in het kwadrant collectief/ innerlijk ‘WEwordt het mogelijk gezien als ‘magisch’ (10). Zo lazen we 15 jaar geleden dat de manager voortaan zijn eigen agenda bij zou houden, de secretaresse overbodig (!?) Het werkte helemaal niet zo, veel managers waren er bang van en de programmeurs (‘hoge priesters van de computer’, las ik wel eens) deden het werk. Er ontstonden speciale opleidingen voor programmeurs, nu is dat geïntegreerd en is het voor jongeren normaal om met een computer te kunnen omgaan. Toch is er een groep managers die niet echt de nieuwe -verborgen- mogelijkheden van de computer op het gebied van E-business weten, het is nog een black box.
Bedrijfskundig gezien zal het dus belangrijk zijn om in de perceptie van de individuen (I) inzicht aan te brengen en in kwadrant ‘WE’ langs mythen (verhalen die nieuwe ontwikkelingen helpen integreren) naar een rationele benadering te komen en te komen bij de ‘centaur’. Deze fase ziet Wilber als het integreren van ego en lichaam. Metaforisch gezien ‘het brein/management heeft aandacht voor het lichaam / organisatiebehoeften. Samenvattend: Dit is een route, de wijze waarop is dus de creatieve benadering die bedrijfskunde zo nuttig kan maken. Hier is ook geen kant en klaar recept voor te geven maar zal afhankelijk zijn van de context. Voor duidelijker schema, zie Scenario's voor Kennisomgevingen, p. 59.