UNDERNEATH

Below what we think we are
we are something else,
we are almost anything....
D.H.Lawrence, The complete Poems, Penguin

Dit is een inleiding over een integrerende visie op ontwikkelingpsychologie, geschreven door iemand die nog hard aan het studeren is. Mijn oorspronkelijke interesse lag bij de psychologie van creativiteit, waarom zijn of kunnen mensen creatief zijn? Wat motiveert hun ? Kun je het leren ? Hierbij kwam ik terecht bij de Jungiaanse psychologie, Jung was de eerste die het creatieve instinct noemde. Creatief omgaan met de persoonlijke ontwikkeling is een veel voorkomend thema bij ‘Jungiaanse schrijvers’. Met name Anthony Storr (zowel Freudiaans als Jungiaans geschoold) heeft mij veel laten zien. Maar er zijn zoveel anderen, Winnicot, Moore, May, Hillman, Rogers, Singer, teveel om op te noemen. Allemaal leraren die mij een blik gaven op de mogelijkheden die verborgen zitten in mij, en ... in ieder mens. ‘Geen mens is meer mens dan een ander..’ Het was ergens in 1992 dat ik een boek in handen kreeg van Ken Wilber, dat erg volumineus was en daarom duurde het enkele jaren voor het echt gelezen was. Ik heb toen ander werk van hem gelezen en ben onder indruk van de integrerende visie waarmee hij schrijft over de zin en betekenis van psychologie. En het totaalbeeld dat hij aan het ontwikkelen is. Tevens realiseerde ik mij dat voor het begrijpen van zo’n integrerende visie op zijn minst vereist dat de historische context wordt toegelicht, daarom dus Freud, Jung, Maslow/Rogers als wegbereiders. Graag wil ik anderen laten delen in deze ontwikkeling, vooral omdat deze inzichten op een heel bijzondere wijze de samenhang en betekenis van een leven kunnen verrijken.
Zoals T.S. Eliot schreef…
Time present and time past
Are both perhaps present in time future,
And time future contained in time past.
If all time is eternally present
All time is unredeemable.

Onze eigen kleine plaats te midden van een grote keten, waardoor we dus heel nietig en tegelijkertijd groots zijn. Eigenlijk is dit het verhaal van een grote buiteling: de wereld van materie binnenvallen – leven – eruitvallen. Soms wordt het hoogmoed genoemd: omdat de mens kan denken plaatst hij zich op een hoger niveau dan de andere levende wezens. Voor mij is het iets anders geweest, leven betekent de zin zoeken, waarom leef ik? Om ons heen vallen mensen weg, mensen die veel betekenen, Waarom gaan ze dood? Waarom ga ik dood ? Voor mij betekende de ontdekking en bewustwording van de verhalen over het leven, de vlam die mij doet branden, energie geeft om te leven, dat er zin kwam in wat mij overkwam. Zoals de Tibetaanse traditie vertelt is ook dit leven een "bardo’, een overgangsfase. Het bewustzijn is niet materieël, het is, wij maken daar op verschillende manieren kennis mee. Het zuivere bewustzijn is gemakkelijk teveel.
"Go, go, go, said the bird: human kind
Cannot bear very much reality.
Time past and time future
What might have been and what has been
Point to one end, which is always present."
T.S. Eliot

De afstand die ik in mijn dagelijkse gang heb ten opzichte van dat bewustzijn, wordt beschreven in de psychologie. Door mensen, die ook niet alles hebben meegemaakt. Zo onthullen verschillende kijkers die lagen die als sluiers tussen ons en bewustzijn inhangen. Toch zoeken wij mensen die realiteit of werkelijkheid. Hiervoor gebruiken we modellen, wetenschappelijke studies, etc. Maar uiteindelijk is er een maat: dat is de dood. We sterven allemaal. Ten opzichte van die maat leven we, en hoe bewuster we ons daarvan zijn, hoe meer we ons kunnen bezig houden met leven. De ontkenning/verdringing van dit feit, levert allerlei moeilijke situaties op, problemen om vervanging te zoeken voor het bewust zijn. Daarnaast is er de menselijke evolutie, een ontwikkeling, een ontdekking van bewust zijn. Allemaal onderzoek naar de zin van het bestaan. Voor mijn zoektocht was de uiteindelijke maat, de dood. Absoluut onontkenbaar, gewoon een feit. Zo is deze buiteling door het bardo van deze wereld ontstaan.

Het geeft mij een goed gevoel te weten dat er een beweging in zit, geen statisch iets. Dat ik daar zin aan kan geven en dat het slechts een deel is van een onkenbaar geheel, dat ik misschien ooit zal kennen. Maar waar ik in ieder geval deel van uitmaak. Ik hoop dat de lezer kan genieten van de zoektocht, en ik hoop dat deze introductie een waardevole kaart kan blijken om zelf zin te geven aan het eigen leven .

We weten dat de kaart niet de werkelijkheid is, maar een abstracte representatie. Zo geldt dat voor deze introductie. De kaartschrijvers zijn de psychologen en filosofen, zoals Freud, Adler, Jung, Ferenczi, Assagioli, Piaget, Maslow, Rogers, etc., die beschreven hebben wat zij konden waarnemen. Hieruit zijn verschillende ‘scholen’ of benaderingen voortgekomen, die feitelijk een verschillende manier van ‘kijken’ en/of bewustzijn aangeven en waarbinnen vele vruchtbare ideeën worden ontwikkeld. De bijdragen van ‘de grote 3’ stromingen zal beknopt worden weergegeven (dit is zeker geen volledige of uitputtende beschrijving van stromingen in de psychologie) in zoverre ze van wezenlijk belang zijn voor een begrip van de transpersoonlijke psychologie, een onderdeel van de psychologie.
In de visie van de transpersoonlijke psychologie hebben ze allemaal een deel van ons bewustzijn blootgelegd, het lijkt op ontwikkeling van de individuele mens, ‘we kunnen nooit meer bewust zijn dan onze ontwikkeling toestaat’. Of in andere woorden: vandaag weten we niet wat we morgen zullen weten. Toch is het verbazingwekkend dat er zo weinig ‘kaarten’ zijn gemaakt over de de volwassen mens - een uitzondering is hier misschien Jung en de Jungiaanse literatuur, hoewel de individuatie op zich minder diepgaand en gedetailleerd is beschreven dan de stappen om daar te komen. Voor kaarten op dit gebied moeten we ons wenden tot de oosterse en westerse religies. Maar juist hier liggen belangrijke verschillen van kijken ("oog"), die het moeilijk maken om dit bewust te zien. (zie ook "het onstaan van de wetenschap" ) Andere psychologen m.n. Rogers en Maslow hebben hier duidelijke stappen over de drempel gezet, maar ergens lijkt het alsof de westerse mens na de ontwikkeling tot ‘volwassen ego’ er geheel alleen voor staat. Er zijn weinig of geen landkaarten te vinden. In haar meest algemene vorm houdt de ontwikkelingspsychologie zich bezig met processen die in de loop der tijd veranderingen in ons gedrag teweegbrengen. In de eerste twintig jaar van ons leven doen zich de meest opvallende veranderingen voor. Vandaar dat onderzoekers zich aanvankelijk vooral met deze periode bezighielden. Jarenlang betekende 'ontwikkelingspsychologie' 'kinderpsychologie'. De laatste jaren heeft het onderzoeksgebied zich uitgebreid naar andere periodes in ons leven. Hoewel de veranderingen die zich bij volwassenen voordoen minder opvallend lijken, kunnen we niet zeggen dat we na onze jeugd- en adolescentieperiode stilstaan. De lange voorbereidingsperiode zou immers vrij zinloos zijn als er niets bijzonders achteraan kwam! Tegenwoordig lijken meer onderzoekers geïnteresseerd in de gehele levensloop van de mens, van geboorte tot dood. De ontwikkelingspsychologie lijkt steeds meer een levenslooppsychologie te worden. En hier geeft de transpersoonlijke psychologie nieuwe inzichten, het pakt als het ware de draad op bij de humanistische psychologie. Ik baseer mij voor deze introductie op de werken van Ken Wilber (I949) die (mede)auteur is van vijftien boeken over spiritualiteit en wetenschap. Hij geldt als de belangrijkste vertegenwoordiger van de transpersoonlijke psychologie, die aan het eind van de jaren zestig uit de humanistische psychologie is voortgekomen en zich expliciet bezighoudt met spiritualiteit.



Hans Kokhuis
Eindhoven, augustus 2001

Kaarten/beschrijvingen en werkelijkheid (zie ook: www.belevingswereld.nl)
[Ga terug naar Start Index]
[go to English Index] [Back to first entry of this site]